Na twee jaar ziekte komt je werknemer in de WIA terecht en heeft je medewerker mogelijk recht op een WGA-uitkering. WGA staat voor Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten. Als je werknemer recht heeft op een WGA-uitkering, wordt deze uitbetaald door UWV. Maar je kunt er ook voor kiezen om als werkgever eigenrisicodrager voor de WGA te worden. Je bent dan zelf verantwoordelijk voor de uitbetaling van de WGA-uitkering aan je werknemers. Hieronder vind je alle informatie over de WGA-uitkering en eigenrisicodragerschap.
Een werknemer heeft recht op een WGA-uitkering als:
- De medewerker tussen de 35 en 80 procent arbeidsongeschikt is of;
- De medewerker volledig (tussen de 80 en 100 procent) arbeidsongeschikt is, maar wel weer beter kan worden.
UWV bepaalt de hoogte van het arbeidsongeschiktheidspercentage. Kan je medewerker niet of nauwelijks werken en is de kans op herstel klein? Dan komt je medewerker mogelijk in aanmerking voor een IVA-uitkering.
Er zijn drie verschillende soorten WGA-uitkeringen, namelijk: de loongerelateerde uitkering, de loonaanvullingsuitkering en de vervolguitkering. Welke WGA-uitkering je werknemer krijgt toegewezen door UWV, bepaalt de hoogte van de WGA-uitkering. Hieronder lichten we iedere WGA-uitkering kort toe:
WGA-loonaanvullingsuitkering
Verdient je medewerker de helft of meer dan je medewerker volgens de arbeidsongeschiktheidskeuring nog kan verdienen? Dan krijgt je medewerker de WGA-loonaanvullingsuitkering. De loonaanvullingsuitkering vult het loon dan aan. Die aanvulling is 70 procent van het verschil tussen het WIA-maandloon en het loon dat de medewerker nog kan verdienen.
WGA-loongerelateerde uitkering
De eerste periode krijgt de medewerker een loongerelateerde WGA-uitkering. Je medewerker krijgt minimaal 3 en maximaal 24 maanden een WGA-loongerelateerde uitkering. De lengte van deze periode hangt af van het aantal jaar dat je medewerker gewerkt heeft. De WGA-loongerelateerde uitkering is gebaseerd op het vroegere loon, het arbeidsverleden en het loon dat de medewerker nu verdient. De eerste twee maanden krijgt de medewerker een uitkering van 75 procent van zijn laatstverdiende WIA-maandloon. De maanden erna is dat 70 procent. Na de WGA-loongerelateerde uitkering krijgt de medewerker een andere WGA-uitkering: de loonaanvullingsuitkering of de vervolguitkering.
WGA-vervolguitkering
Heeft je medewerker geen werk of verdient deze minder dan de helft dan wat ze volgens het keuringsrapport van UWV kunnen verdienen? Dan krijg je medewerker de WGA-vervolguitkering. Deze vervolguitkering is een percentage van het minimumloon. De hoogte van dit percentage hangt af van het arbeidsongeschiktheidspercentage.
Wil je het eigenrisicodragerschap van de WGA weer stopzetten? Ook dat loopt weer via de Belastingdienst. Je kunt het eigenrisicodragerschap stopzetten per 1 januari en per 1 juli. Ook hiervoor geldt dat de afmelding 13 weken voor de einddatum bij de Belastingdienst ingediend moet worden. Na het stopzetten van het eigenrisicodragerschap kun je voor een periode van drie jaar niet opnieuw eigenrisicodrager worden.