Standaard beoordelen wij je arbeidsongeschiktheid op basis van ‘beroepsarbeidsongeschiktheid’. Dan kijken we of je je eigen werkzaamheden en beroep nog kunt uitvoeren. Of een deel daarvan. We kijken ook of er aanpassingen in je werk mogelijk zijn. We kijken dus niet of je ander werk dan jouw huidige beroep en werkzaamheden kunt uitvoeren. Zolang je door arbeidsongeschiktheid jouw beroep niet meer kunt uitvoeren en er geen aanpassingen in het mogelijk werk zijn, krijg je van ons een uitkering. Lees meer over 'beroepsarbeidsongeschiktheid' en 'passende arbeid'.
Stel: je bent melkveehouder en je wordt beperkt in lopen en staan. Door deze beperkingen kun je het werk als melkveehouder niet meer uitvoeren. Wij vinden je dan volgens het criterium ‘beroepsarbeidsongeschiktheid’ volledig arbeidsongeschikt. Je zou nog wel administratief werk op een kantoor kunnen doen, maar dat behoort niet tot de werkzaamheden die je verzekerd hebt. Wij vinden je dan arbeidsongeschikt.