Uit het onderzoek blijkt ook dat hoe lager de veerkracht, hoe groter de negatieve invloed is op gezondheid en het geluksgevoel. Respondenten die hun eigen veerkracht een onvoldoende gaven, merkten negatieve invloed hiervan op hun gezondheid (93%) en geluksgevoel (94%). Mensen die hun veerkracht voldoende of goed gaven, voelden die impact minder.
Jongeren beoordelen hun veerkracht het laagst van alle leeftijdsgroepen. Zij geven hun eigen veerkracht een rapportcijfer van 6,9 ten opzichte de groep 35-55 jaar (7,0) en 56-plussers (7,4). Ook merken jongeren meer negatieve invloed van de crises op hun geluk en gezondheid. Slechts 13% van de jongeren zegt dat de ontwikkelingen géén effect hebben op hun geluksgevoel en 17% merkt ook geen invloed op hun gezondheid. De 56-plussers lijken het meest stabiel; 23% ervaren geen invloed op hun geluksgevoel en 34% ervaren geen invloed op hun gezondheid.
Gekeken naar werkstatus geven gepensioneerden zichzelf het hoogste cijfer voor veerkracht: een 7,5. Mensen die werken geven zichzelf een 7,2. Het laagste cijfer geven niet-werkenden* zichzelf: een 6,4.